Wij, de ouders van de zogenaamde ‘pechgeneratie’, hebben ons in de discussie rondom de basisbeurs als groep altijd afzijdig gehouden. Nu onze kinderen ondanks hun protesten en steekhoudende argumenten met een kluitje in het riet worden gestuurd, kunnen wij niet langer aan de zijlijn blijven staan.
de ouders van de pechgeneratie
geef onze kinderen dezelfde start als de studenten uit het verleden en die van de toekomst: laat ze niet met 1-0 achterstand aan hun volwassen leven beginnen, breng de gemiste basisbeurs in mindering op hun lening en hanteer bij degenen die geen geld hebben hoeven lenen maatwerk.
Aan de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Amsterdam, 23-05-2023
Onderwerp: wetsvoorstel Herinvoering Basisbeurs Hoger Onderwijs
Geacht meneer, mevrouw,
Op 21 februari 2023 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs hoger onderwijs aangenomen. De stemming over het voorstel in de Eerste Kamer zou naar verwachting in juli van dit jaar plaatsvinden, maar is uiteindelijk vastgesteld op 30 mei 2023.
Meteen na het bericht van de herinvoering van de basisbeurs hebben de verschillende studentenorganisaties van alles geprobeerd om het kabinet ertoe te bewegen ook de pechstudenten met terugwerkende kracht van de beurs te laten profiteren.
De minister wilde geen gehoor aan geven aan dit toch reële voorstel en was bij hoge uitzondering slechts bereid tot een eenmalige tegemoetkoming van 1.436 euro voor deze groep. Ondanks alle redelijke argumenten, acties en goede gesprekken werden onze kinderen op een beschamende manier genegeerd.
Als ouders van zo’n pechstudent bleven wij in verwarring achter: onze kinderen hebben toch geen rare eisen gesteld, alles keurig verwoord en bij hun acties toch geen bushokjes of andere publieke eigendommen vernield? Waarom worden ze dan niet serieus behandeld?
Dit was voor ons de aanleiding om op te staan en onze kinderen openlijk te steunen. Niet door de straat op te gaan, maar door de andere ouders te polsen. De reacties op onze petitie zijn vrijwel unaniem: laat onze kinderen niet met 1-0 achterstand op de beursstudenten hun volwassen leven starten en breng de basisbeurs in mindering op hun lening.
Op 30 mei 2023 buigt u, als lid van de Eerste Kamer, zich over deze wet.
Voorafgaand aan deze vergadering en de stemming willen wij, moeders, vaders, bonusouders, opa’s, oma’s, tantes en ooms en alle andere sponsoren van de pechgeneratie, u daarom dringend verzoeken onderstaande punten in uw afwegingen mee te nemen.
In het wetsvoorstel staan twee verschillende zaken die weliswaar hetzelfde onderwerp betreffen – de financiële positie van de student -, maar verder niets met elkaar te maken hebben. Het garanderen van een basisinkomen voor een toekomstige student is immers iets geheel anders dan het vaststellen van een herstelbetaling voor een student uit de sandwichgeneratie, die niet van deze basisbeurs gebruik heeft kunnen maken.
De Tweede Kamer heeft unaniem vóór de basisbeurs gestemd, wat wij ouders vanzelfsprekend van harte toejuichen. Over de tegemoetkoming voor de pechstudenten, het tweede deel van de wet, bestond echter allerminst overeenstemming getuige de uitslag van de motie van 19 januari 2023. Toch worden alle partijen nu gedwongen een wet met een dubbele inhoud aan te nemen, ook diegenen die het niet eens zijn met de hoogte van de tegemoetkoming van de pechstudent.
U staat hiermee voor een duivels dilemma. Immers, stemmen vóór de beursstudent betekent automatisch dat u de pechstudent in de kou moet laten staan.
Dit is moreel gezien verwerpelijk. Wij vragen ons af of deze koppelverkoop juridisch houdbaar is.
Elke volwassene die een lening wil afsluiten moet zich door een papierwinkel worstelen en bedelen om die lening te krijgen, maar studenten kunnen met twee ‘klikken’ bij DUO zomaar maximaal lenen. Er is niet gewaarschuwd voor de risico’s van het opbouwen van zulke grote schulden, noch voor de terugbetaling ervan. Bovendien heeft de overheid halverwege de spelregels veranderd.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de prefrontale cortex, die betrokken is bij cognitieve en emotionele functies als beslissingen nemen en impulsbeheersing, pas op 25-jarige leeftijd volgroeid is. Desondanks heeft toenmalig minister van Onderwijs Jet Bussemaker jongeren in deze kwetsbare leeftijd eindeloos op het hart gedrukt dat geld lenen niet eng was.
Het is de taak van de overheid om kwetsbare groepen in de samenleving te beschermen. Jongeren kunnen vanaf hun 18de zelfstandig leningen afsluiten, maar tegelijkertijd hebben ouders een zorgplicht voor hun kinderen tot ze 21 zijn. De overheid heeft hiermee een duidelijk signaal afgegeven dat jongeren tot die leeftijd nog een vangnet nodig hebben. Veel ouders zijn van mening dat de zorgplicht hen door de overheid is ontnomen. De vraag is dan ook waarom de ouders niet gehoord zijn bij de invoering van het leenstelsel.
Door een grote groep jongeren vanaf 18 jaar aan te zetten tot onverantwoord leengedrag in plaats van ze te beschermen tegen de verleiding van het ‘gratis geld’, kan de overheid dus op zijn minst nalatigheid worden verweten. Daarnaast vragen wij ons af of de overheid, door het niet leveren van de verplichte financiële bijsluiter, wellicht haar eigen wet heeft overtreden.
Alle studenten behoren tot dezelfde groep jongeren: mensen, die na de middelbare school hun opleiding vervolgen in het hoger onderwijs. Een homogene groep binnen de samenleving dus. Dit betekent dat voor alle mensen die tot deze groep behoren volgens de wet dezelfde rechten gelden.
Een klein deel van de totale groep studenten is echter uitgesloten van de financiële tegemoetkoming waar hun groepsgenoten wél recht op hadden en binnenkort weer hebben. Dit zijn de mensen die onder het inmiddels mislukt verklaarde leenstelsel vallen. De coalitie is van mening dat deze groep studenten gewoon pech heeft. De overheid heeft nu eenmaal beleidsruimte nodig om nieuwe wetten te kunnen maken. Daar zijn wij het uiteraard mee eens, maar het laat wel onverlet dat een kleine groep studenten – onze kinderen dus - anders behandeld is dan mensen voor én na hen.
Wij stellen dat de overheid met het uitsluiten van deze kleine subgroep het gelijkheidsbeginsel schendt en vragen ons af of deze opstelling juridisch houdbaar is.
Als de geraamde 14 miljard euro in één keer zou moeten worden uitgekeerd aan de studenten, zou dit eenmalig voor 3,5% op de begroting drukken. Nu heel veel andere zaken ook om aandacht vragen zou dat inderdaad heel veel geld zijn, maar het probleem ligt iets genuanceerder.
Het volledige bedrag is immers allang uitgegeven, want uitgeleend aan de studenten. De coalitie rekent erop uit dat dat geld de komende 35 jaar ( voor het grootste deel) wordt terugbetaald door de studenten en dus beetje bij beetje weer terugvloeit in de staatskas.
Zo bekeken is de hap die de compensatie uit de miljoenennota neemt geslonken tot piepklein hapje van slechts 0,1% per jaar. Geld, dat dus niet hoeft te worden uitbetaald, maar alleen niet terugkomt.
Het experiment van de overheid is mislukt en de pechgeneratie blijft dubbel gedupeerd in de kou achter: niet alleen zijn onze kinderen sinds de invoering van het leenstelsel geconfronteerd met slechter onderwijs, ze krijgen hier ook nog eens zelf de rekening voor gepresenteerd. Dat deze studenten daarnaast door de coronapandemie langdurig niet konden werken en dus verplicht waren nog meer te lenen dan normaal om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien is overmacht, maar willen wij toch vermelden.
Door van onze kinderen het kind van de rekening te willen maken, maakt de overheid een bijzonder slechte beurt. Het leenstelsel was een verkeerde beslissing en daarmee is de overheid moreel verplicht om de gevolgen ervan te compenseren.
Samenvatting
Waar gewerkt wordt vallen spaanders, ook bij de overheid. Dat is niet erg, het hoort nu eenmaal bij het leven en bij de vooruitgang. Het toegeven van een foute beslissing is de logische volgende stap, die heeft de coalitie gezet en daar zijn wij blij mee. De laatste fase is het goedmaken van je fout en dat hebben de bewindslieden door de herinvoering van de basis beurs al voor de helft gedaan. De pechstudenten hebben zij tot nu toe helaas in de kou laten staan - en dat is niet zoals wij het vroeger hebben geleerd!
Minister Dijkgraaf heeft onlangs gezegd: ‘Door de herinvoering van de basisbeurs wil ik jongeren een goede start en perspectief geven’.
De jongeren uit de pechgeneratie, onze kinderen dus, hebben óók recht op deze goede start.
Wij vragen u daarom, om met bovenstaande argumenten in handen, nog eens goed te kijken naar de positie van onze kinderen en het wetsvoorstel terug te sturen naar de Tweede Kamer, met het dringende verzoek de koppeling tussen herinvoering van de basisbeurs en de compensatie van de pechstudenten los te laten en in twee afzonderlijke stemmingen te behandelen.
Want dat lijkt op dit moment de enige manier om voor onze kinderen volledige compensatie voor hun gemiste basisbeurs te kunnen regelen, zonder daarbij de herinvoering van de basisbeurs voor nieuwe studenten in gevaar te brengen.
Tot slot zullen wij na vandaag de term pechgeneratie niet langer gebruiken, maar vervangen door een meer toepasselijke naam. Pech is immers iets waar niemand iets aan kan doen. Onze kinderen zijn echter benadeeld door beleid – en niet door pech.
Namens de 40.510 ondertekenaars van de petitie ‘Niet hun schuld’
Ellen Schneider Dorte Holse